Nood aan Microslachthuizen

Vele kleine, regionale slachthuizen zijn in de afgelopen jaren gesloten waardoor het transport vanaf de boerderij tot aan een slachthuis groter is geworden en langer duurt. De transportafstand en de transportduur zijn belangrijke factoren in het stressgehalte van de dieren in de laatste levensuren. Bovendien is de schaalvergroting en de diergebonden specialisatie van de resterende slachthuizen een hinderpaal voor veehouders die hoevevlees aan de man brengen. Zo is er in de regio Antwerpen – Vlaams-Brabant – Limburg nagenoeg geen kleinschalig slachthuis meer aanwezig. Tijdens de afgelopen coronapandemie werd dit gemis nog versterkt, aangezien transport naar het buitenland toen tijdelijk werd verboden.

Dit bracht de operationele groep EIP-project 'Nood aan microslachthuizen' samen en op het idee om de haalbaarheid van het (her)openen van kleine, regionale slachthuizen te bestuderen waarbij verschillende grotere diersoorten (schapen, geiten, herten, varkens, runderen en paarden) kunnen worden geslacht. De ultieme betrachting is om enkele samenwerkingsverbanden op te richten, zodat lokale, kleinschalige slachthuizen op een rendabele manier kunnen worden uitgebaat. Dit moet de transportafstand naar slachthuizen reduceren, het dierenwelzijn optimaliseren en korteketenafzet stimuleren.

De informatie op deze website werd verzameld in het kader van het EIP-project 'Nood aan microslachthuizen'. Dit project liep van 01/07/2021 tot en met 30/06/2023 en had tot doel om de haalbaarheid van het (her)openen van kleine, regionale slachthuizen te bestuderen waarbij verschillende grotere diersoorten (schapen, geiten, herten, varkens, runderen en paarden) kunnen worden geslacht.