Evoluties in de slachthuissector

De Vlaamse slachthuissector is de laatste jaren onderhevig aan een aantal evoluties, die we ook wereldwijd terugvinden. Zo zorgen schaalvergroting en ketenvorming voor een vermindering van het totale aantal slachthuizen

De overblijvende slachthuizen specialiseren zich meer en meer in het slachten van één diersoort en verkiezen de gelijktijdige aanvoer van een groot aantal slachtdieren, die bovendien ook nog eens uniform (moeten) zijn. Kleinere slachthuizen krijgen het financieel en organisatorisch moeilijk en sluiten de deuren. 

Een gevolg van deze evoluties is een toegenomen gemiddelde transporttijd om de dieren naar een slachthuis te vervoeren. Meer en meer veehouders vinden steeds moeilijker een slachthuis waar ze hun dieren kunnen aanbieden: kleinschalige veehouders, met slechts enkele slachtrijpe dieren; producenten die het vlees van hun dieren rechtstreeks aan de consument willen verkopen (korteketenverkoop); veebedrijven die werken onder een biolabel en daarvoor een gecertificeerd slachthuis nodig hebben of houders van speciale diersoorten of rassen. 

Tegelijkertijd komt er vanuit een groeiende groep consumenten de vraag naar transparantie rond de herkomst van het stukje vlees op hun bord. Zowel dierenwelzijn als streekgebondenheid komen als belangrijke waarden naar voren en bepalen het aankoopgedrag van consumenten. Kleinschalige veehouders die hun producten rechtstreeks aan de consument verkopen, winnen bij deze laatsten aan sympathie. Om de visie van deze veehouders te kunnen waarmaken, moeten de dieren dicht bij huis in een slachthuis met veel aandacht voor het welzijn van de slachtdieren kunnen worden geslacht. Lokale, kleinschalige slachthuizen kunnen een antwoord op deze vraag bieden. 

Daarnaast is er vanuit landbouwers een groeiende vraag naar de mogelijkheid om de karkassen van hun eigen dieren terug op te halen vanuit het slachthuis. Dat is ondermeer het geval voor landbouwers die werken onder een bio-label, of veehouders die hun producten via de korte keten verkopen. Ook op deze vraag zouden kleinschalige slachthuizen kunnen inspelen.